Ladders

Vera Corben - 13 juni 2021

Mijn oom had een winkeltje naast de N270 dat volstond met ladders. We reden er soms voorbij als we naar mijn opa gingen en dan stonden de ladders er donker en treurig bij, als giraffen in een dierentuin die te groot zijn voor hun verblijf.

Op een keer vroeg ik mijn oom waarom hij de ladderhandel in was gegaan en hij zei dat het kwam omdat hij vroeger zo bang was dat er iets ergs zou gebeuren, dat hij zijn huis niet meer uit durfde. Zag hij bijvoorbeeld een zwarte kat, dan moest hij een uur zijn vingers kruisen om ervoor te zorgen dat het hem geen ongeluk zou brengen. Ik vouwde mijn vingers over elkaar en vroeg: ‘Zo?’

Hij schudde zijn hoofd en zei dat het de bedoeling was dat je met je vingers echt een kruis vormt zodat Jezus Christus je kan beschermen. Ik weet nog steeds niet of ik de enige ben voor wie dat anatomisch onmogelijk is, of dat het anatomisch onmogelijk is voor iedereen en het daarom niet bestaat omdat Jezus Christus niet bestaat. Mijn oom is inmiddels genezen van zijn bijgeloof.

Hij zegt dat het komt omdat hij nu dagelijks onder ladders doorloopt. Ik vroeg hem waarom hij niet in konijnenpootjes handelde. Of hoefijzers. Hij wees met zijn hand in de verte en ik nam een slokje van mijn limonade. ‘Kijk, je moet je angst in de ogen kijken,’ zei hij. Ik keek naar mijn limonade.

De dag dat zijn zaak failliet ging, stond ik aan de stoeprand te kijken. De ladders moesten worden gekanteld om door de deur te kunnen. Aan het einde van de dag was de winkel een lege, betonnen ruimte en stond de parkeerplaats naast de N-weg vol met ladders. Ik aaide er eentje over zijn stalen nek terwijl de auto’s voorbij zoefden en de zon onderging.

Beeld: Yannick van den Ende

 

Vera Corben (1998, zij/haar) schrijft het liefst korte verhalen, essays en poëzie over dingen uit het dagelijks leven die haar fascineren. Ladderwinkels langs N-wegen, bijvoorbeeld, of de manier waarop buschauffeurs naar elkaar zwaaien.