De vogelman

Het collectief Groen is zoveel meer dan gras - 27 maart 2023

Het felle zonlicht wordt opgevangen door de donkergele gordijnen en getransformeerd tot
een mat oranje gloed. Net zoveel licht als hij kan verdragen. Hij zit achter een groot, eiken
bureau. Voor een lange tijd houdt hij zijn handen gevouwen in zijn schoot, zijn mond staat
een beetje open. Dan trekt hij een la in het bureau open. In de la ligt een klein boekje met
een leren kaft, waaronder enkele bladzijden vandaan steken. Op de pagina’s zijn letters te
zien, geschreven in een kronkelend handschrift, alsof de schrijver altijd in een haast verkeert
om de woorden neer te pennen voor ze hun betekenis verliezen. Voor de golf van waarheid
wegebt en er alleen nog maar fossielen te zien zijn. Hij zucht. Hij vraagt zich wel eens af,
wanneer het is opgehouden. Er zit een vlieg gevangen tussen het raam en het gordijn. Op
de rand van zijn bureau staat een gouden kat in een ongewoon vierkanten vorm die met zijn
pootje zwaait. Het is dinsdag. Op dinsdag denkt hij altijd aan een bos gele hortensia’s naast
zijn bed. Op woensdag een kop zwarte koffie uit een knal oranje mok, die aan de binnenkant
vervaagd is en overtrokken door vele lagen ingedroogde zwarte thee. Donderdag: een
donkergroene waas die als een mistig grasveld door de uren kruipt. Op vrijdag licht er iets
op, een vonk van kinderlijke hoop gepaard met de waanzin van iemand die niets heeft te
verliezen. Op zijn laatst tegen vier uur in de middag dooft dat ook; hij staat nog een paar
seconden voor de glazen deuren van het gebouw voor hij weer naar buiten loopt, de lauwe
herfstlucht in. In zijn hand houdt hij een kop lauwe thee. In zijn donkerblauwe ochtendjas die
tot aan zijn knieën reikt zitten plooien. Zaterdag en zondag spelen zich af in de verleden tijd,
die dagen bestaan alleen in boeken. Achter het raam is het gemoedelijke fluiten van een
vogel te horen, een geluid dat je een hele tijd niet opmerkt tot je je er ineens bewust van
wordt.

Hij moet vogelvoer kopen. Straks is het winter, hij moet voorkomen dat zijn fluitende maatje
verhongerd, of erger, voor altijd vertrekt. Zo gaat het met mensen ook vaak. Wat een
zon-zee-strandvakantie had moeten zijn slaat om in een totale en permanente verandering
van leefomgeving. Vitamine D tabletten worden hier steeds duurder. Niemand keert meer
terug naar Nederland. Hij schuift zijn versleten grijze pantoffels aan zijn voeten. Vlak voordat
zijn tenen worden omgeven door de zachte stof ziet hij hoe zijn nagels lang en geel
geworden zijn, net als zijn baard rondom zijn mond. Misschien wordt alles als hij zich lang
genoeg niet doucht wel dezelfde vaalgele kleur. Om de hoek zit de dierenwinkel. Met zijn
neus tegen het raampje van het hamsterverblijf gedrukt, overweegt hij om de vogel voor zijn
raam toch niet bij te voeren dit jaar. De natuur zijn gang laten gaan, niet iets in leven houden
wat eigenlijk al had moeten eindigen. Een meisje, gestoken in een strak zwart blousje en
skinny jeans stapt op hem af. Hij rukt zich los van de hamsters, recht zijn rug. Zijn lange
magere gestalte torent boven haar uit. Ze legt haar hoofd in haar nek. ‘Kan ik u ergens mee
van dienst zijn meneer?’ Ze werkt hier. Hij zucht. ‘Vogelvoer’. Het meisje drukt hem een
zakje vogelvoer in zijn handen. ‘Loopt u maar mee naar de kassa’. Hij betaald het bedrag in
10 en 20 cent muntjes. Hij beeldt zich in hoe ze met haar ogen rolt, een zucht van opluchting
slaakt wanneer hij het pand eindelijk heeft verlaten.

Zo gaat dat. Hij heeft vaker het gevoel dat hij beter ergens weg kan blijven. Meerdere malen
is het fout gegaan door zijn aanwezigheid. Maar misschien deze keer niet. Misschien is
vandaag alles anders, of wordt vandaag alles anders. ‘Verder nog iets?’, vraagt het meisje
achter de kassa. ‘Wat?’ Hij schrikt op. ‘Uhh of ik u nog ergens anders mee kan helpen.’ De
man ziet een twinkeling in haar ogen. ‘Ja, nu je het zegt. Je kunt me helpen met… met de
vogel.’ Met zijn hand slaat hij op de toonbank, net iets te hard. ‘Ik begrijp u niet helemaal,
meneer.’ De man knikt. ‘Nee, dat is oké.’ Het meisje lijkt te twijfelen en zegt dan: ‘Maar ik
help u graag.’

Samen lopen ze de draaideuren van de dierenwinkel uit. Alle hamsters en konijnen achter
hen gelaten. De huiskat ontsnapt. Maar niks wordt gezien. De man neemt haar mee naar de
vogel. Ze bewondert het beestje. Op de dag van de oranje koffiemok zijn ze ineens in zijn
kamer. Hij leest haar voor uit zijn vogelboek. Zij leest de handleiding van een hamster
looprad. De twee zijn verloren zielen die samen op een spoor van gelijkenis en begrip lijken
te komen. De man denkt aan de dag waarop hij overwoog zijn huis in de fik te steken. Dat
was een rare dag. Net zo’n rare dag als toen hij besloot vogelvoedsel te kopen. Ineens moet
hij denken aan het boekje met het leer. Hij graait het uit de lade van zijn bureau en houdt het
voor zijn hoofd. Het meisje lacht hard en vraagt wat het is. Het zwarte vloerkleed zit vol met
witte stipjes. Hij heeft nooit geweten waar die vandaan kwamen maar ziet ineens dat zijn
wollen sjaal van drie winters geleden aan het plafond hangt. Het zit gewikkeld om een
haakje dat weer verbonden is met een touwtje dat eindigt bij een dode hangplant. ‘Het is
mijn grootste geheim.’ Het meisje schrikt en fronst. ‘Ik wil dat jij het meeneemt en dan direct
vertrekt.’ Haar kleur verandert en haar oogleden met wimpers stoppen direct met knipperen.
Het is stil voor een lange tijd. Maar de tijd bestaat niet in dit moment. De man legt het boekje
naast haar. ‘Ga. Straks weet je het. Dan kan ik je nooit meer zien.’ Hij durft haar niet aan te
kijken staart naar de witte stippen op het vloerkleed. ‘Maar waarom?? Waarom kan ik je niet
meer zien?,’ stamelt ze. ‘Omdat er niks meer van mij overblijft wanneer je dat gelezen hebt.
Ik zal doorzichtig zijn als een glazen vaas waar ooit bloemen in hebben gestaan.’ Het meisje
schudt haar hoofd. ‘Waarom wil je dan dat ik het lees…’ Hij rukt de gordijnen open en huilt
naar de zon. Zijn voeten worden koud. ‘Jij bent mijn bevrijding.’

Vrijdag breekt aan. De twee zitten op een bankje. Het regent. Niemand draagt een capuchon
of heeft een paraplu. Om hun heen rennen mensen alle kanten op. In totale paniek. Naar de
bus, naar de supermarkt, naar een afdakje, naar huis. En zij luisteren. Want vandaag wordt
er gezongen. Het vogeltje tjilpt en springt van tak naar tak. Dan landt het op hun bankje.
Daar krijgt het een lege pot pindakaas met vogelvoer erin aangereikt. De pot is leeg
geschraapt maar nog lang niet schoon. De vogel smikkelt en blijft smikkelen tot het niet
meer smikkelen kan. Het dier valt om. De man en het meisje zeggen niks. Ze hebben geen
reden meer om iets te zeggen. Of om op hetzelfde bakje te zitten. Of elkaar voor te lezen.
Het stopt met regenen. De straten zijn stil. De man staat op, stopt de vogel in zijn jaszak en
loopt zonder om te kijken naar huis. Het meisje blijft zitten. Met in haar handen een boekje.
Haar handen trillen. Kleine druppels kleven aan haar armen. Haar vingertoppen zijn rood en
de rest van haar vingers geel, met blauwe aderen die goed te zien zijn. Haar gouden horloge
luidt een geluidje dat aangeeft dat er een uur verstreken is. De middag is voorbij. Ze denkt
aan wat ze vanavond zal gaan eten. Ze denkt ook ineens aan de kat die ontsnapte. Want al
heeft ze de ontsnapping niet gezien, zijn afwezigheid werd de dagen erna steeds
merkbaarder. Kon ze nog maar even met de kat zijn.

Kon ze nog maar even de hamsters voeren. Wat ze daar wel niet voor zou doen. Langzaam
raken haar handen het boekje aan en ze slaat de eerste bladzijde open. Er vallen enkele
briefjes uit. Zo snel als ze kan stopt ze deze weer terug en klapt het boek dicht. Het is er de
dag nog niet voor. Het leer is nog nat en begint zacht te worden. De bladzijden worden juist
harder door het opdrogen. Niet vandaag niet vandaag niet vandaag niet vandaag niet
vandaag niet vandaag niet vandaag niet vandaag niet vandaag niet vandaag straks
misschien straks als het eten klaar is na het eten waar niemand bij is ja straks zo meteen,
weet ik het zeker. Gedachtes ratelen door haar hoofd. Ze ademt diep in en stopt het boekje
in haar plastic Albert Heijn tas, die ze al jaren voor noodgevallen bij zich heeft.

Het collectief Groen is zoveel meer dan gras Groen is zoveel meer dan gras - collectief van Renée (zij/haar), Yente (zij/haar), Leonie (zij/haar) en Rosa (zij/haar) ‘Groen is zoveel meer dan gras’ is opgericht door een groepje Creative Writing studenten van ArtEZ. In het werk dat zij maken experimenteren ze met doorvertel verhalen. Ze werken dan ook vaak vanuit een specifiek onderwerp waar ieder individu een eigen versie van maakt. Het collectief is veel bezig met het geven van verschillende interpretaties aan zelfgemaakte kunstwerken en verhalen. Er wordt niet alleen geschreven maar ook getekend, gefotografeerd, er worden films gemaakt en hoorspellen.